e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
windstilte stil (weer): sjtil (Vaals), windstil (weer): winksjtil (Vaals) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
winkelhaak winkelhaak: weŋkǝlhǫak (Vaals) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.] II-9
winnen gewinnen: je(w)une (Vaals) winnen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
winterkleren winterkleren: weenkterkleijer (Vaals) Winterkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
winterkoninkje koninkje: kənəksje (Vaals) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] III-4-1
winterwortelen karoten: karutǝ (Vaals), moren: mǫrǝ (Vaals), (mv)  mø̄r (Vaals), wintermoren: wentǝrmǫrǝ (Vaals) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wippen wippen: (w)ihpe (Vaals) wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wispelturig eender wie het weer: ender wie et wear (Vaals) steeds veranderend van stemming en doelstelling [hobbeleurig, wispelturig] [N 85 (1981)] III-1-4
wisselvallig weer onstabiel weer: onschtabiel wear (Vaals, ... ), regenlucht: én raën loed (Vaals), zouwweer: zoaw wear (Vaals) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4
witte abeel witte canada: wiese canada (Vaals) De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)] III-4-3