e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevormd worden gevormd worden: gevurmp waere (Valkenburg), het vormsel ontvangen: t vurmsel ontvange (Valkenburg) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
gewas gewas: gǝwas (Valkenburg) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
gewelf gewelf: gewölf (Valkenburg), welfsel: wø̜lǝfsǝl (Valkenburg) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewelfschildering gewelfschildering: gewölfsjildering (Valkenburg), muurschildering: moersjildering (Valkenburg) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: t geweite (Valkenburg) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3
gewricht gewricht: gevriech (Valkenburg), gevrig (Valkenburg), gewricht (Valkenburg), gewriech (Valkenburg) gewricht [SGV (1914)] || gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezelschap compagnie (fr.): kompenie (Valkenburg) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] III-3-1
gezicht gezicht: gezich (Valkenburg), gezieg (Valkenburg, ... ), gëzig (Valkenburg) gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] III-1-1
gezicht (spotnamen) bakkes: bakkes (Valkenburg, ... ), facie (<lat.): facie (Valkenburg), fasie (Valkenburg), maske: maske (Valkenburg), mombakkes: mombakkes (Valkenburg), muil: moel (Valkenburg), smoel: schmoel (Valkenburg), snuits: schnoets (Valkenburg), snoetsch (Valkenburg) Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
gezin huishouden: hōēshouwe (Valkenburg) man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)] III-2-2