19231 |
kouwe drukte |
bohei (rh.):
beheìj (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
drukte maken voor niets [N 85 (1981)] || drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26087 |
kozijn |
deurgespan:
dø̄rgǝšpan (Q101p Valkenburg),
gespan:
gǝšpan (Q101p Valkenburg),
venstergespan:
venstǝrgǝšpan (Q101p Valkenburg)
|
Houten of metalen raamwerk, bestaande uit twee stijlen met een boven- en onderdorpel, waarin een deur of raam wordt aangebracht. In Q 113 zijn kozijnen pas kort in gebruik. Voorheen paste men een constructie toe die 'blindraam' of 'rabat' werd genoemd. Daarbij werd in de massief gemetselde muur een opening gelaten waarin later het deur- of raamkozijn werd geplaatst. Het houtwerk van zo'n blindraam werd door middel van de pleisterlaag vastgezet. De kozijnen die tegenwoordig worden gebruikt, zijn dikker dan het kozijn dat bij de blindramen gebruikelijk was. Zij steken aan de binnen- en aan de buitenkant verder naar voren en worden vastgezet met behulp van kozijnankers, die tussen de voegen van de beide spouwmuren worden gemetseld. In verband met deze verankering in het metselwerk wordt het kozijn van tevoren geplaatst (Lochtman, pag. 42). Zie ook het lemma 'Muurraam'. [N 32, 10a-c; N 55, 6a-c; monogr.; div.]
II-9
|
18205 |
kraag |
kraag:
kraag (Q101p Valkenburg),
kraegske (Q101p Valkenburg),
krāx (Q101p Valkenburg),
kraagje:
krē̜xskǝ (Q101p Valkenburg)
|
Deel van een kledingstuk. De omgevouwen of opstaande rand langs de halsopening van een jas, japon, overhemd enz. [N 62, 31c; MW; monogr.] || Hoe noemt U: de kraag [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|
18678 |
kraag van een kraagmantel |
kraag:
kraag (Q101p Valkenburg)
|
kraag, zeer brede ~ van een kraagmantel (vero) [pellerien] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
kraaien:
kriǝ (Q101p Valkenburg)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
17562 |
kraakbeen |
knoers/knors:
knoorsj (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
kraakbeen:
kraakbein (Q101p Valkenburg)
|
kraakbeen [SGV (1914)] || kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
22858 |
kraaltjes |
kraaltjes:
krɛlkəs (Q101p Valkenburg)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
20146 |
kraamverzorgster |
verpleegster:
verpleegster (Q101p Valkenburg)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
19697 |
kraan |
kraan:
krān (Q101p Valkenburg)
|
kraan
III-2-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraan (Q101p Valkenburg),
kroenekrane (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
kraanvogel [SGV (1914)] || kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)]
III-4-1
|