e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwartelkoning koningskwartel: keuningskwartel (Valkenburg) kwartelkoning (27 ook alleen te horen; s zomers; in grote weiland; tegen de avond en s nachts; zeldzaam; roep [rrerrrp, rrerrrp] of er over een kam wordt gestreken [N 09 (1961)] III-4-1
kwartje kwartje: kwartsche (Valkenburg) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kwartje, maat van 1/4 anker leker: lèèker (Valkenburg), zummer: summer (Valkenburg) maat van een derde anker of acht oude kan || oude biermaat, ongeveer een half anker III-4-4
kwast, noest aast: ǭs (Valkenburg) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12
kweek kweek: kwēk (Valkenburg), triticum repens  kweek (Valkenburg), puimen: pø̜i̯mǝ (Valkenburg) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || vijter, puingras I-5, III-4-3
kweepeer kweekpeer: kweekpēr (Valkenburg), kweepeer: kwēkpɛr (Valkenburg) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen pesten: peste (Valkenburg), plagen: plaoge (Valkenburg), ploage (Valkenburg) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel kwezel: kwezel (Valkenburg) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kwezelechtig (Valkenburg) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: zijver (Valkenburg) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1