e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lievevrouwebedstro lievevrouwebedstro: -  levrouwe bèdschtruuë (Valkenburg), asperula odorata  levrouwe bèdschtruuë (Valkenburg), onzelievevrouwebedstro: onzeleevrouwbedsjtröè (Valkenburg), rosboes: =ruwkruid, asperula galoides. Of Asperula galioídes Bieb. HB.  rosboesch (Valkenburg), asperula galloides  rosboesch (Valkenburg) asperula odorata || lievevrouwebedstro || onzelievevrouwebedstro [SGV (1914)] || ruwkruid || zeegroen bedstro III-4-3
liggen liggen: liegə (Valkenburg), ligge (Valkenburg) liggen [SGV (1914)], [ZND 25 (1937)] III-1-2
liggende rollaag rollaag: rǫllǭx (Valkenburg) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.] II-9
liguster liguster: liguster (Valkenburg, ... ) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] III-4-3
lijkbaar baar: de baar (Valkenburg) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkbidder doodaanzegger: vroeger doodgraver nu een betaald persoon  doidaanzègger (Valkenburg), doodbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  douëdbèər (Valkenburg, ... ), doodsaanzegger: doidsaanzegger (Valkenburg), doodspreker: #NAME?  doodspreeker (Valkenburg), lijkbidder: lijkbidder (Valkenburg) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] || lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkboog lijkenboog: liekebaog (Valkenburg) De in de kerk opgestelde boog bij een lijkdienst, lijkboog [doeëdeboaëg, boaëg]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkenhuisje lijkenhuisje: liekehuuske (Valkenburg) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijkstro schoof: van franse chien  sjouf (Valkenburg) lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkwagen dodenwagel: doade wagel (Valkenburg, ... ) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2