e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijmknecht, sergeant sergeant: šǝršant (Valkenburg) Houten of metalen werktuig waarmee te lijmen delen vastgeklemd kunnen worden. Het bestaat uit één of twee lange benen waarop twee dwarsstukken zitten die met behulp van een draadspil naar elkaar toe gedraaid kunnen worden en de te lijmen delen op deze wijze vastklemmen. Lijmknechten bestaan in verschillende uitvoeringen en afmetingen. Met de in dit lemma opgenomen benamingen worden doorgaans grotere lijmknechten aangeduid, waarbij de lengte van het been of de benen meer dan 30 cm bedraagt. Zie ook afb. 120 en 121. [N 53, 216c; N 53, 217b; N 53, 215; N G, 15; monogr.] II-12
lijn waar het spel begint kreis (du.): (= meet).  kreits (Valkenburg), Van kreits aaf: van begin af.  kreits (Valkenburg), schraam: schraom (Valkenburg) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Op de grond getrokken grens voor een spel. || Streep. III-3-2
lijnzaad, vlaszaad lijzaad: lēzǭt (Valkenburg) Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadmeel lijzatemeel: lēzōtǝmɛ̄l (Valkenburg) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijsterbes haver-es: haveresch (Valkenburg), (hgd. Eberesche), (lat. sorbus aucuparia). Volgens dArbois de Jubainville (kelt. eburo) zouden de Eburonen aan deze boom hun naam ontlenen  haveresch (Valkenburg), heulenteer: -  heulentaere (Valkenburg) lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)] || lijsterbesboom || lijsterbessenboom III-4-3
likken lekken: lèkkə (Valkenburg, ... ) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] III-2-3
limburgse kaas hervese kaas: hervese kiés (Valkenburg), Eigen phonetische  herfse kiès (Valkenburg), rommedou: rommedoe (Valkenburg, ... ), stinkkaas: stinkkiés (Valkenburg) fijn soort Herver kaas || Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)] III-2-3
limonade limonade: limenaad (Valkenburg) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
linde linde: ling (Valkenburg) lindeboom III-4-3
lindeblad lindeblad: lingeblaad (Valkenburg) lindeblad [SGV (1914)] III-4-3