e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
looi looi: loa (Valkenburg) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: lø̜ęǝ (Valkenburg) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loon loon: loin (Valkenburg), salaris: selaris (Valkenburg) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loop van een geweer loop: de luip van ə gəweer (Valkenburg) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loops loops: loupsch (Valkenburg), luipsch (Valkenburg), løͅi̯pš (Valkenburg) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje afzetsel: aafzetsel (Valkenburg), loot: loat (Valkenburg), scheut: sjeut (Valkenburg, ... ), šjeut (Valkenburg) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: laupə (Valkenburg), loupe (Valkenburg, ... ), loupen (Valkenburg) lopen [SGV (1914)], [ZND 25 (1937)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
loper klaasje: kleuske (Valkenburg) loper om sloten open te breken, Klaaske III-2-1
lork lariks: lariks (Valkenburg, ... ) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losgetuigd leiden aan de bekriem leiden: ān dǝ bɛkrēm lęi̯ǝ (Valkenburg) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10