e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mierenhoop mierennest: eigen spellingsysteem  mierenès (Valkenburg) mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2
mierikswortel mierikswortel: mierikswortel (Valkenburg, ... ) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mijnwerker koolder: kø̄ldǝr (Valkenburg [Laura, Julia]) De algemene benaming voor mijnwerker ondergronds en bovengronds. Naast de neutrale benamingen is er een aantal dat een bepaalde gevoelswaarde heeft. Al naargelang de gebruikssituatie drukt men daarmee scherts, spot, kameraadschappelijkheid en schelden uit. Een ander aantal heeft het karakter van bijnamen. Het is moeilijk om deze categorieēn van benamingen exact af te bakenen. Zo kon "kuilpiet" zowel een populaire benaming zijn als een scheldbenaming. De normale betekenis van "kompel" is vriend of maat, maar in de Belgische mijnen werd het in het algemeen in een negatieve betekenis gebruikt. Het woord "balt" slaat op Baltische mijnwerkers die na de Tweede Wereldoorlog in de Limburgse mijnen zijn komen werken. Het wordt als scheldwoord gebruikt (Vanwonterghem pag. 55). "Pieren" was de naam voor de mijnwerkers die uit Maastricht kwamen. [N 95, 115; monogr.; Vwo 64; Vwo 88; Vwo 187; Vwo 227; Vwo 436; Vwo 444; Vwo 516; Vwo 554; Vwo 640; Vwo 861] II-5
mikken mikken: mikə (Valkenburg), ogen: uige (Valkenburg) lonken (mikken) [RND] || Oogen; mikken bij het schieten. III-3-2
minderen krimpen: krumpe (Valkenburg), minderen: mindere (Valkenburg), samenpakken: same pakke (Valkenburg) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] || minderen [SGV (1914)] III-1-3
minderjarig minderjarig: ps. deels omgespeld volgens Frings.  minder[jø͂ͅrig (Valkenburg), niet mondig: znd 31, 23a  noch neet mundich (Valkenburg) minderjarig [SGV (1914)], [ZND 31 (1939)] III-2-2
minnares bijwijf: biewief (Valkenburg, ... ) een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)] III-2-2
mirakel wonder: e wonder (Valkenburg) Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)] III-3-3
mis mis: mès (Valkenburg) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met drie heren drieherendienst: driej-hièrendeens (Valkenburg) Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3