e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mond (spotnamen) bef: bef (Valkenburg), bek: bek (Valkenburg), muil: moel (Valkenburg, ... ) Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1
mondsteen kamaai: kamɛj (Valkenburg  [(glasachtige baksteen)]  ) Steen die tijdens het bakproces vlakbij de stookkanalen heeft gelegen en zodoende half gesmolten en kromgetrokken is door de hitte. [N 30, 52c; N 98, 167; monogr.] II-8
monnik monnik: nne monnek (Valkenburg), pater (lat.): pater (Valkenburg) Een monnik [munnik]. [N 96D (1989)] || monnik [SGV (1914)] III-3-3
monstrans monstrans (lat.): monstrans (Valkenburg) Een monstrans, een gouden of zilveren, meestal zonvormig vaatwerk waarin de H. Hostie ter aanbidding wordt uitgesteld. [N 96B (1989)] III-3-3
mooi pratend het paard op de nek kloppen aanwakkeren: āwakǝrǝ (Valkenburg), bekallen: bǝkalǝ (Valkenburg) [N 8, 103e] I-9
mooi, helder weer schoon weer: sjoen wéér (Valkenburg) mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)] III-4-4
moordkruis add. veldkruis: veldkruus (Valkenburg) Een veldkruis opgericht op de plaats waar iemand vermoord werd [mòòrd-kruus, zoenkruis?] . [N 96A (1989)] III-3-3
moorkop moorkop: mōrkǫp (Valkenburg) Paard met zwarte kop, manen en staart, terwijl de romp vele witte haren tussen de bruine onderkleur heeft. Het wordt muisvaal of vaalblauw geboren, maar wordt in het eerste levensjaar al zwart. [N 8, 63f] I-9
moot vis stuk vis: sjtök vösj (Valkenburg) moot; Hoe noemt U: Een snede vis (moot, mook) [N 80 (1980)] III-2-3
mopperen biskeren: cf. fr. "bisquer  biskeere (Valkenburg), foeteren: foetere (Valkenburg), mompelen: mompele (Valkenburg) binnensmonds mompelen, gezegd van iemand die kwade zin heeft [morren, mompelen, mommelen, mopperen] [N 87 (1981)] || moppereen || mopperen III-1-4