e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
soep van ingewanden trijpsoep: tripsoep (Valkenburg), tripsop (Valkenburg) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] || soep, waarin de ingewanden, lever, long, nieren, enz. van het varken gekookt zijn III-2-3
soepketel, waterketel marmiet: ketel met sluitend deksel, ook voor voedsel naar het veld te brengen (voor boeren) zie vraag 16  marmit (Valkenburg) berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepketeltje marmiet: marmit (Valkenburg) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepterrine: soptrīēn (Valkenburg) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees soepenvlees: soppevleisj (Valkenburg), soppəvlijsj (Valkenburg) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
sok sok: iech laup altijd op m⁄n zökke es iech toes bin. M⁄n vrouw striek altied weer nu veut draan (Valkenburg), sok (Valkenburg), zök (Valkenburg, ... ), zûk (Valkenburg) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3
sokophouder sokkenophouder: zökophouwers (Valkenburg) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: suldo.t (Valkenburg) soldaat [RND] III-3-1
soldaatje krapje: krepke (Valkenburg) dobbelsteentjes van witbrood in boter gebakken III-2-3
soldaatjes krapjes: krepkes (Valkenburg), Eigen phonetische  krepkəs (Valkenburg) Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3