e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolle wangen bolle wangen: bolle wange (Valkenburg), dikke wangen: dieke wange (Valkenburg), protswangen: proetschwange (Valkenburg), toetwangen: tuutwange (Valkenburg), volle maan: volle maan (Valkenburg) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bolster van een noot schaal: sjāāl (Valkenburg, ... ) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] III-2-3
bom, spon spon: špon (Valkenburg) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bonen- of erwtenstro bonenstro: zoi dom es...  boineschtruèè (Valkenburg) bonenstro I-7
bonenkruid bonenkruid: boanekrōēt (Valkenburg, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bonnet bonnetje (<fr.): bonnètsje (Valkenburg) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont als apart kledingstuk pels: pels (Valkenburg) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw houwen: bond ɛn blaouw gəhaouwə (Valkenburg) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek bonte omslagdoek: bonte umschlagdook (Valkenburg) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte kraai grijze kraai: grieskrao (Valkenburg) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1