e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstrok borstrok: borschrok (Valkenburg), stoep: Kort boerenbovenkleed.  schtoeb (Valkenburg) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || wollen borstrok III-1-3
borstrok (voor mannen) borstrok: borschrok (Valkenburg) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) borstrok: borschrok (Valkenburg) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld dasspeld: dasschpeld (Valkenburg) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort boezem: boezem (Valkenburg), boozem (Valkenburg) borststuk aan een boezelaar || borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borsttuig trekhaam: trekhām (Valkenburg) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstvliesontsteking fleuris: fleuris (Valkenburg), pleuris: pleuris (Valkenburg) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
borstwering borstwering: bǫršwēreŋ (Valkenburg) Het 70 tot 100 cm hoge, gemetselde bovenstuk tussen zoldervloer en dak. Zie ook afb. 49a. [N 31, 34e; N 54, 155] II-9
borstzak(je) borsttasje: borschtèschke (Valkenburg) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bos bos: bǫš (Valkenburg) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8