e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dompelen dompelen: dòmpele (Valkenburg), soppen: soppe (Valkenburg) dompelen [SGV (1914)] || Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] III-1-2
donderbeestje donderwormpje: donderwörremke (Valkenburg) donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderdag voor carnaval vetdonderdag: vètdonderdaag (Valkenburg) De Donderdagen tusschen Lichtmis en Vastenavond. III-3-2
donderen donderen: dòndere (Valkenburg), ⁄t dondert (Valkenburg), hommelen: eigl. hameren.  hommele (Valkenburg), rommelen: ⁄t rommelt (Valkenburg) donderen [SGV (1914)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] || donderen, onweren III-4-4
donderkruid alant: alant (Valkenburg) donderkruid [DC 46 (1971)] III-4-3
donderslag helle donderslag: hellə dóndərsjláágh (Valkenburg) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk donderkoppen: donderköp (Valkenburg), donderlucht: dóndərloch (Valkenburg) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: den donder (Valkenburg), dònder (Valkenburg), hommel: -verwant met brommen (eng. to hum), verbastering van hammer, hammel, een bijnaam van Thor den dondergod. -hamar is oorspr. een harde steen, later het werktuig of attribuut waarmee Thor op de wolken hamert. O46193  hommel (Valkenburg) donder [N 22 (1963)], [SGV (1914)] || donder, onweer III-4-4
donker bier donker bier: doŋkǝr bēr (Valkenburg) Bier dat gebrouwen is uit donkere mout. Volgens de invuller uit Q 99 had dit bier een alcoholpercentage van 3,5 procent. [N 35, 96; monogr.] II-2
donker, duisterx bedompt: bedomp (Valkenburg), donker: donkel (Valkenburg), donker (Valkenburg, ... ), dònker (Valkenburg), duister: duuster (Valkenburg, ... ) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4