17896 |
drukken |
drukken:
drökke (Q101p Valkenburg)
|
Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18509 |
drukknoop |
knijpertje:
knipǝrkǝ (Q101p Valkenburg)
|
Uit twee helften bestaand knoopje dat sluit door de delen in elkaar te drukken. [N 62, 52; MW]
II-7
|
19274 |
drukte, gedoe |
gedoens:
gedoons (Q101p Valkenburg),
umstnde (du.):
umschteng (Q101p Valkenburg)
|
drukte || gedoente [SGV (1914)]
III-1-4
|
19275 |
druktemaker |
boheits-krmer:
cf. VD s.v. "boha"zie boeha; cf. VD s.v. "boeha, poeha"in bet. van onnodige drukte, rumoer, ophef om een nietige zaak: veel boeha maken; cf. Rh.Wb. dl. I kol. 1106 s.v. "buhei"afl. "buheikrämer"en "buheitskrämer
behèjskrièèmer (Q101p Valkenburg)
|
praatjesmaker, windbuil
III-1-4
|
25133 |
druppel |
drup:
dröp (Q101p Valkenburg),
druppel:
einen dröppel (Q101p Valkenburg),
en dröppel (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
ĕne dröppel (Q101p Valkenburg),
⁄ne waaterdröppel (Q101p Valkenburg)
|
druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbele jaan:
dǫbǝlǝ [jaan] (Q101p Valkenburg)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33731 |
dubbel sierhek |
barrier:
barēr (Q101p Valkenburg)
|
Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6]
I-8
|
33963 |
dubbele lijn |
dobbele lijn:
dǫbǝl lin (Q101p Valkenburg)
|
Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34]
I-10
|
21608 |
dubbeltje |
dubbeltje:
ein döbbeltsche (Q101p Valkenburg)
|
dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
doef (Q101p Valkenburg)
|
Duif [SGV (1914)]
III-3-2
|