e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijnnaaister coupeuse: kupø̄s (Valkenburg) Naaister die fijn naaiwerk verricht. [N 62, 1c] II-7
fijt fijt: fīēt (Valkenburg) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] III-1-2
filet, haas ossehaas: ossehaas (Valkenburg) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
filter in de melkzeef zijdoekje: zidø̄kskǝ (Valkenburg) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flambouw flambouw (<fr.): flambou (Valkenburg) Een lantaarn met daarin een brandende kaars die tijdens de processie naast het Allerheiligste werd meegedragen, flambouw. [N 96C (1989)] III-3-3
flanel keperflanel: keperflanel (Valkenburg) Lichte en losse, weinig gevolde wollen of halfwollen stof, met een glad of gekeperd weefsel (Van Dale, pag. 774). Flanel wordt veel gebruikt voor nacht- en sportkleding. [N 62, 89a; N 59, 201; N 62, 75f; N 62, 75b; MW; monogr.] II-7
flaphoed loesjhoed: loeschhood (Valkenburg) flaphoed III-1-3
flatteus; flatterend gekleed zijn fris: frisch (Valkenburg) goed, fraai gekleed III-1-4
flauw iemelijk: èjəməluk (Valkenburg) meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
flauwvallen flauwvallen: flauw valle (Valkenburg) zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)] III-1-2