17580 |
gekruld haar |
gekruld haar:
gekrold haor (Q101p Valkenburg),
krullend haar:
krollend haar (Q101p Valkenburg),
krullenkop:
krollekop (Q101p Valkenburg),
sluik haar:
schloek haor (Q101p Valkenburg)
|
gekruld haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21274 |
geld |
duiten:
duiten (Q101p Valkenburg),
geld:
gɛlt (Q101p Valkenburg),
xɛld (Q101p Valkenburg),
pingping:
ping-ping (Q101p Valkenburg)
|
geld [RND] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] || geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
24809 |
gele ganzebloem |
sint-jansbloem:
-
sint Jansbloom (Q101p Valkenburg),
chrysanthemum
sint jansbloom (Q101p Valkenburg),
sinte-katriensbloem:
laat in het najaar omstreeks st. Katharina, 25 november, nog in bloei
sintekatriensbloom (Q101p Valkenburg),
sintjansbloem:
sentjansblōm (Q101p Valkenburg)
|
Chrysanthemum segetum L. Een vrij algemeen voorkomende 30 tot 60 cm hoge plant op zandige akkers, met blauwgroene bladeren en grote gele bloemen met een geel hart. De bloei duurt van juni tot september. [A 60A, 170; monogr.] || ganzebloem || gele ganzebloem || gewone tuinchrysanthemum
I-5, III-4-3
|
24152 |
gele kwikstaart |
langstaartje:
laanksjtertsje (Q101p Valkenburg),
lanksjtertsje (Q101p Valkenburg)
|
kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] || kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33264 |
gele lupine |
vijgebonen:
vigǝbǫu̯nǝ (Q101p Valkenburg)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
25827 |
gelegerd bier |
uitgelagerd bier:
ūtgǝlāgǝrt bēr (Q101p Valkenburg)
|
Bier dat de nagisting heeft ondergaan. [N 35, 84; monogr.]
II-2
|
23501 |
gelezen mis |
leesmis:
laesmès (Q101p Valkenburg)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25078 |
gelijken (op) |
gelijken:
gəliekə (Q101p Valkenburg)
|
gelijken [ZND 25 (1941)]
III-4-4
|
23949 |
gelofte |
gelofte:
n gelofte (Q101p Valkenburg)
|
Een gelofte [t jelübde]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23880 |
geloftegeschenk |
ex-voto (<lat.):
ex-voto (Q101p Valkenburg)
|
Een geloftegeschenk, beloftegift uit dankbaarheid voor een verkregen gunst of voor de genezing van een kwaal, een ex-voto. [N 96C (1989)]
III-3-3
|