18828 |
getob; tobben |
gemartel:
gemartel (Q101p Valkenburg)
|
gemartel [SGV (1914)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vraow (Q101p Valkenburg)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
trouwgetuige:
trouwgetuuge (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg)
|
de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20388 |
getuige zijn |
getuigen:
getuuge (Q101p Valkenburg)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getuge (Q101p Valkenburg)
|
getuigen [SGV (1914)]
III-3-1
|
33387 |
getuigkast |
getuigskast:
gǝtȳxskas (Q101p Valkenburg)
|
Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81]
I-6
|
23899 |
gevallen engelen |
gevallen engelen:
gevalle ingele (Q101p Valkenburg)
|
De gevallen engelen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21322 |
gevangenis |
cachot (<fr.):
Van Dale: cachot (<Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.
kasjot (Q101p Valkenburg),
gevangenis:
gevangenis (Q101p Valkenburg)
|
gevangenis [SGV (1914)]
III-3-1
|
17808 |
geven |
geven:
gēvə (Q101p Valkenburg),
gê:ve (Q101p Valkenburg)
|
geven [SGV (1914)], [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulich (Q101p Valkenburg),
geveulig (Q101p Valkenburg)
|
gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|