24003 |
gevormd worden |
gevormd worden:
gevurmp waere (Q101p Valkenburg),
het vormsel ontvangen:
t vurmsel ontvange (Q101p Valkenburg)
|
Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
32966 |
gewas |
gewas:
gǝwas (Q101p Valkenburg)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gewölf (Q101p Valkenburg),
welfsel:
wø̜lǝfsǝl (Q101p Valkenburg)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)]
II-9, III-3-3
|
23377 |
gewelfschildering |
gewelfschildering:
gewölfsjildering (Q101p Valkenburg),
muurschildering:
moersjildering (Q101p Valkenburg)
|
Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23987 |
geweten |
geweten:
t geweite (Q101p Valkenburg)
|
Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gevriech (Q101p Valkenburg),
gevrig (Q101p Valkenburg),
gewricht (Q101p Valkenburg),
gewriech (Q101p Valkenburg)
|
gewricht [SGV (1914)] || gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20221 |
gezelschap |
compagnie (fr.):
kompenie (Q101p Valkenburg)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
gezich (Q101p Valkenburg),
gezieg (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
gëzig (Q101p Valkenburg)
|
gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakkes (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
facie (<lat.):
facie (Q101p Valkenburg),
fasie (Q101p Valkenburg),
maske:
maske (Q101p Valkenburg),
mombakkes:
mombakkes (Q101p Valkenburg),
muil:
moel (Q101p Valkenburg),
smoel:
schmoel (Q101p Valkenburg),
snuits:
schnoets (Q101p Valkenburg),
snoetsch (Q101p Valkenburg)
|
Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huishouden:
hōēshouwe (Q101p Valkenburg)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)]
III-2-2
|