33919 |
goedaardige droes |
droes:
drus (Q101p Valkenburg),
krop:
krǫp (Q101p Valkenburg)
|
Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
Goowe vriedig (Q101p Valkenburg)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
goow waek (Q101p Valkenburg)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
(goed) schieten:
šētǝ (Q101p Valkenburg)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
goo-e koup (Q101p Valkenburg)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|
18954 |
goedzak |
goede bluts:
goo blötsj (Q101p Valkenburg),
goedzak:
gootzak (Q101p Valkenburg),
slob:
schloeb (Q101p Valkenburg),
sok:
zök (Q101p Valkenburg)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedaardig man || goedzak [SGV (1914)]
III-1-4
|
24958 |
golf |
golf:
golf (Q101p Valkenburg)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24959 |
golven ww. |
golven:
golvə (Q101p Valkenburg)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24538 |
gom |
koekoekenstront:
Teuth.: cattengold
koekoekeschtront (Q101p Valkenburg)
|
gom aan kernvruchtbomen
III-4-3
|
20552 |
gombal |
zjiep-ke:
zjŭŭzjŭŭpkə (Q101p Valkenburg)
|
siepke; Hoe noemt U: Een balletje van gesuikerde arabisch gom (siepke) [N 80 (1980)]
III-2-3
|