23777 |
kerstbeelden |
heiligenbeeldjes:
hèllege beeldsjes (Q101p Valkenburg)
|
De beeldengroep van de kerststal, de kerstbeelden. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23776 |
kerstboom |
kerstboom:
Keersjboum (Q101p Valkenburg)
|
Een kerstboom [krisboom]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23779 |
kerstkribbe |
kerstkruid:
Keersjkruut (Q101p Valkenburg)
|
Een kerstkribbe [et kribche]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23242 |
kerstmis |
kerstmis:
Keersjmes (Q101p Valkenburg)
|
Kerstmis [Krismes, Kriësmes, Keersemes, Korsmes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23770 |
kerstnacht |
kerstnacht:
Keersjnach (Q101p Valkenburg)
|
De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23775 |
kerststal |
kerststal:
Keersjsjtal (Q101p Valkenburg)
|
Een kerststal. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22560 |
ketelmuziek maken |
varen:
Fr. charivari: ketelmuziek. B. Huydecoper teekent aan uit een fransch blijspel, dat men bij het huwelijk van een rijke weduwe met haren tuinman: faisait charivari à leurs nopces. Van charivari heeft men karrenvarren en varen gemaakt. Een dergelijk gebruik draagt in Ober-Baiern den naam van "haberen", "ins Haberfeld treiben"en is, even als ons "vare", een soort boerengericht over uitspattingen op sexueel gebied.
vare (Q101p Valkenburg)
|
2. Ketelmuziek maken.
III-3-2
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
ketting[eg]:
kęteŋ[eg] (Q101p Valkenburg)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
19496 |
keukenrek |
kruikenbank:
kroekebank (Q101p Valkenburg)
|
schaprade [SGV (1914)]
III-2-1
|
24334 |
kever, tor |
kever:
kèver (Q101p Valkenburg),
meikever:
meikever (Q101p Valkenburg),
mot:
mot (Q101p Valkenburg)
|
kever [SGV (1914)] || kever, tor [DC 30 (1958)] || tor [SGV (1914)]
III-4-2
|