32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) strooien/strouwen:
štrø̜i̯ǝ (Q101p Valkenburg),
(kunstmest) zaaien:
zeǝi̯ǝ (Q101p Valkenburg),
zīǝi̯ǝ (Q101p Valkenburg),
zɛi̯ǝ (Q101p Valkenburg)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
32629 |
kunstmeststrooier |
kunstmeststrouwer/-strooier:
[kunstmest]štrø̜i̯ǝr (Q101p Valkenburg)
|
Bedoeld wordt de machine waarmee kunstmeststoffen gelijkmatig over het land worden verspreid. Voor het (...)-gedeelte van de betrokken varianten hieronder zie men de lemmata kunstmest en stalmest. [N P, 9; N 11A, 65b]
I-1
|
33950 |
kussenleder |
leren bekleding:
lē̜rǝ beklęi̯eŋ (Q101p Valkenburg)
|
Leren bekleding van de haamkussens. [N 13, 4; N 36, 17]
I-10
|
19632 |
kussensloop |
kustijk:
kusteek (Q101p Valkenburg),
kösteek (Q101p Valkenburg),
køstēk (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
køͅstēk (Q101p Valkenburg),
sloop:
sjloop (Q101p Valkenburg)
|
de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || Hoe noemt u de overtrek van een hoofdkussen? (kussensloop, kussensloof, kussenzak, fluwijn) [N 104 (2000)] || kussensloop [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || kussensloop, tijk om het kussen || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|
18657 |
kussentje op het hoofd |
wis:
WNT: wisch (I), 2) Klein kussen bestaande uit een ineengedraaiden bundel of krans van linnen (of stroo), dat bij het dragen van lasten of het hoofd wordt gelegd. Veroud. doch gewest. nog aangetroffen. vgl. Van Dale II. wis.
wusch (Q101p Valkenburg)
|
kussentje onder den marktkorf
III-1-3
|
19314 |
kwaadspreekster |
blets:
bletsj (Q101p Valkenburg),
klappei:
klappej (Q101p Valkenburg)
|
klappei [SGV (1914)]
III-1-4
|
18981 |
kwaadspreker |
kwaadspreker:
koàdsjprêker (Q101p Valkenburg)
|
kwaadspreker [SGV (1914)]
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwaol (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwáke (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24201 |
kwartel |
kwartel:
kwartel (Q101p Valkenburg)
|
kwartel [SGV (1914)]
III-4-1
|