18368 |
lange grijze kous |
beenhouwerskous:
beinhouwerskouse (Q101p Valkenburg)
|
kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18367 |
lange kleurige herenkous |
kniekous:
kneejkouse (Q101p Valkenburg)
|
mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18599 |
lange onderbroek? |
lange onderbroek:
lang onderbrook (Q101p Valkenburg)
|
onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18552 |
lange smalle broekzak |
broekenschede:
brookescheij (Q101p Valkenburg)
|
zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24844 |
lange, dunne tak |
dunne tak:
dunne tak (Q101p Valkenburg)
|
dunne tak [DC 35 (1963)]
III-4-3
|
24418 |
langpootmug |
glazensnijder:
glazesjnieer (Q101p Valkenburg),
mug:
mök (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] || langpootmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
34571 |
langwagen |
langwagel:
laŋkwāgǝl (Q101p Valkenburg)
|
Vierwielige wagen, waarvan het voorste en het achterste asstel met elkaar verbonden zijn door een lange zware balk, de zogenaamde "langboom". De bak rust op drie ronblokken (zie dat lemma). Het achterstel bestaat uit een as, een asblok (zie dat lemma) en een rongblok. De langboom zit met een pin vast in het rongblok. Asblok en rongblok zijn op elkaar bevestigd. De twee achterste wagenarmen zorgen er samen met de langboom voor dat het achterstel onbeweeglijk is. Het voorstel bestaat uit een asblok, een middenblok en een rongblok. De bak rust op de rongblokken; de langboom en de voorste wagenarmen steken door het middenblok. Dwars door de drie blokken steekt een draaipin, waardoor het rongblok kan draaien boven de andere blokken. De dissel (zie dat lemma) zit geklemd tussen de voorste wagenarmen. De langwagen komt voornamelijk in Haspengouw, meer bepaald Droog-Haspengouw, voor. [N 17, 43c; N G, 51 + 70a; JG 1b + 1d]
I-13
|
20751 |
langwerpig wittebrood |
pegel:
peel (Q101p Valkenburg),
weg:
Eigen phonetische
wik (Q101p Valkenburg)
|
Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33774 |
langwerpige streep van voorhoofd tot neus |
bles:
blęs (Q101p Valkenburg)
|
Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b]
I-9
|
25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
langzaam (Q101p Valkenburg)
|
langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)]
III-4-4
|