24568 |
lievevrouwebedstro |
lievevrouwebedstro:
-
levrouwe bèdschtruuë (Q101p Valkenburg),
asperula odorata
levrouwe bèdschtruuë (Q101p Valkenburg),
onzelievevrouwebedstro:
onzeleevrouwbedsjtröè (Q101p Valkenburg),
rosboes:
=ruwkruid, asperula galoides. Of Asperula galioídes Bieb. HB.
rosboesch (Q101p Valkenburg),
asperula galloides
rosboesch (Q101p Valkenburg)
|
asperula odorata || lievevrouwebedstro || onzelievevrouwebedstro [SGV (1914)] || ruwkruid || zeegroen bedstro
III-4-3
|
17816 |
liggen |
liggen:
liegə (Q101p Valkenburg),
ligge (Q101p Valkenburg)
|
liggen [SGV (1914)], [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
30144 |
liggende rollaag |
rollaag:
rǫllǭx (Q101p Valkenburg)
|
Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.]
II-9
|
24485 |
liguster |
liguster:
liguster (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20443 |
lijkbaar |
baar:
de baar (Q101p Valkenburg)
|
De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20464 |
lijkbidder |
doodaanzegger:
vroeger doodgraver nu een betaald persoon
doidaanzègger (Q101p Valkenburg),
doodbidder:
znd 1 a-m; znd 30, 25;
douëdbèər (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
doodsaanzegger:
doidsaanzegger (Q101p Valkenburg),
doodspreker:
#NAME?
doodspreeker (Q101p Valkenburg),
lijkbidder:
lijkbidder (Q101p Valkenburg)
|
lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] || lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
24068 |
lijkboog |
lijkenboog:
liekebaog (Q101p Valkenburg)
|
De in de kerk opgestelde boog bij een lijkdienst, lijkboog [doeëdeboaëg, boaëg]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20254 |
lijkenhuisje |
lijkenhuisje:
liekehuuske (Q101p Valkenburg)
|
Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20186 |
lijkstro |
schoof:
van franse chien
sjouf (Q101p Valkenburg)
|
lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20466 |
lijkwagen |
dodenwagel:
doade wagel (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg)
|
de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)]
III-2-2
|