19589 |
marmiet, koperen ketel |
marmiet:
marmit (Q101p Valkenburg)
|
ketel met insluitend deksel
III-2-1
|
24350 |
marter |
eierfis:
eiermarter
eiervis (Q101p Valkenburg),
fis:
huismarter
vîs (Q101p Valkenburg),
fouine (fr.):
foewien (Q101p Valkenburg),
maart:
boommarter
maar(t) (Q101p Valkenburg),
vuur:
vuur (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
marter [SGV (1914)] || marter, soort
III-4-2
|
22440 |
masker |
maske:
maske (Q101p Valkenburg),
mommebakkes:
mommebakkes (Q101p Valkenburg),
mòmmebakkes (Q101p Valkenburg)
|
Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] || masker [SGV (1914)]
III-3-2
|
33044 |
mathaak |
haak:
hǭk (Q101p Valkenburg),
maaihaak:
mɛ̄i̯hōk (Q101p Valkenburg),
zichtehaak:
zextǝnhǭk (Q101p Valkenburg)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
24208 |
matkopmees |
zwartkopmees:
sjwartkopmeis (Q101p Valkenburg),
zjwartkopmijs (Q101p Valkenburg)
|
matkopmees || matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18414 |
matrozenpakje |
matrozenpakje:
eigen spellingsysteem
metrozepekske (Q101p Valkenburg)
|
matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)]
III-1-3
|
19825 |
mattenklopper |
mattenklopper:
matteklopper (Q101p Valkenburg),
mattekloppers (Q101p Valkenburg),
matteklöppersj (Q101p Valkenburg)
|
mattenklopper [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjònéés (Q101p Valkenburg)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18129 |
mazelen |
mazelen:
mazele (Q101p Valkenburg),
māzələ (Q101p Valkenburg),
mazeren:
mazere (Q101p Valkenburg)
|
de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] || Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] || mazelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
18235 |
medaillon |
medaillon:
medaillon (Q101p Valkenburg),
santema:
santema (Q101p Valkenburg)
|
medaillon, juweel dat om de hals gedragen wordt || rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)]
III-1-3
|