e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
okselstuk kijl: kil (Valkenburg), spits: špits (Valkenburg) Vierkante lap, dubbel gevouwen in de vorm van een driehoek, die in een hemd onder de oksel zit en dient om de mouw van onderen met het lijf te verbinden. [N 62, 11c; N 62, 34c] II-7
olie olie: olie (Valkenburg), oolie (Valkenburg), smout: schmaut (Valkenburg) olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] || raapolie III-2-3
oliebol nonnenvot: nonnevot (Valkenburg, ... ), Eigen phonetische  nonnəvot (Valkenburg, ... ) in olie of in vet gebakken meelkoekjes in de vorm van een ring of bol, berlijner bol || Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] || Poffertje [N 16 (1962)] III-2-3
oliekoek oliekoek: oliekook (Valkenburg) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
oliemolen slagmolen: šlāx[molen] (Valkenburg) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
olieverf olieverf: ōli[verf] (Valkenburg) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
olifant olifant: Karte 109.  olifant (Valkenburg) Elefant. III-3-2
omarmen omarmen: umerme (Valkenburg) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omboorden boorden: biø̜rǝ (Valkenburg) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omgang van de toren omloop: umloup (Valkenburg) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3