23785 |
palmzondag |
palmzondag:
Paumzondeg (Q101p Valkenburg)
|
De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22842 |
pandverbeuren |
pandgeven:
pandgêve (Q101p Valkenburg)
|
pandverbeuren [SGV (1914)]
III-3-2
|
30471 |
pannen hangen |
provisorisch leggen:
prōvisōres lęqǝ (Q101p Valkenburg)
|
De dakpannen voorlopig leggen om het gebouw zo vlug mogelijk waterdicht te maken. Dit werk volgens de invuller uit L 210 vaak door de huiseigenaar zelf gedaan. Later werden de pannen door een dakdekker op de goede plaats gelegd. Hij haalde daartoe aan een zijkant van het dak drie rijen voorlopig gelegde pannen af. Vervolgens werden twee rijen definitief gelegd. De derde rij gebruikte hij steeds om te staan. [N 32, 47a]
II-9
|
19434 |
pannen schuren |
schuren:
schoeren (Q101p Valkenburg),
sjoere (Q101p Valkenburg)
|
metaal met behulp van water en zand of andere schurende middelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
30475 |
pannen voegen |
volstuiken:
vǫlštukǝ (Q101p Valkenburg)
|
De naden tussen de pannen door middel van de pannenstrijker met mortel aansmeren. Zie ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 48a]
II-9
|
20700 |
pannenkoek |
pannenkoek:
pannekook (Q101p Valkenburg),
Eigen phonetische
pannəkook (Q101p Valkenburg)
|
Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20699 |
pannenkoekenbeslag |
beslag voor pannenkoek:
beslaag vaor pannekook (Q101p Valkenburg),
deeg:
Eigen phonetische
deig (Q101p Valkenburg)
|
Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19443 |
pannenlap |
pannenlap:
pannelap (Q101p Valkenburg)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pantoefele (Q101p Valkenburg),
pantoeffele (Q101p Valkenburg),
slob:
schloebe (Q101p Valkenburg),
slobber:
sloebers (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20558 |
pap |
brij:
brij (Q101p Valkenburg),
pap:
pap (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
Eigen phonetische
pap (Q101p Valkenburg)
|
brij [SGV (1914)] || brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|