21214 |
riool |
riool:
riool (Q101p Valkenburg)
|
riool [SGV (1914)]
III-3-1
|
28795 |
ripszijde |
ripzijde:
ripzi (Q101p Valkenburg)
|
Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b]
II-7
|
21200 |
rit |
rijtoer:
rietoer (Q101p Valkenburg)
|
rit [SGV (1914)]
III-3-1
|
24409 |
ritnaald, larve van de kniptor |
ritnaald:
eigen spellingsysteem
ritnaolde (Q101p Valkenburg)
|
ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|
25039 |
ritselen |
roezen:
roesje (Q101p Valkenburg)
|
ritselen [SGV (1914)]
III-4-4
|
18214 |
ritssluiting |
rits:
rietsj (Q101p Valkenburg),
ritš (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW]
II-7, III-1-3
|
24317 |
riviergrondel |
geuvie:
govie (Q101p Valkenburg)
|
govie, soort vis
III-4-2
|
24647 |
robinia |
acacia:
akasia (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
driedoorn:
driedeure (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
acacia || acacia, driedoorn || De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18058 |
rochelen |
rochelen:
rochele (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
rochelen (Q101p Valkenburg),
röchele (Q101p Valkenburg)
|
rochelen [SGV (1914)] || rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
23447 |
rochet |
misdiendersrochet (<fr.):
mèsdeendersrojèt (Q101p Valkenburg)
|
Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|