24706 |
splitsing van de stam |
gaffel:
gaffel (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
mik:
mik (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
vork:
vörk (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23327 |
spoken |
spoken:
sjpooke (Q101p Valkenburg)
|
spoken (mv.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
23328 |
spoken (ww.) |
spoken:
sjpooke (Q101p Valkenburg)
|
spoken (ww.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
25842 |
spongat |
spongat:
špǫngāt (Q101p Valkenburg)
|
Het vulgat van een vat dat met een spon gesloten wordt. [N 35, 92 add.; N 35, 93 add.; monogr.]
II-2
|
25841 |
sponlap |
sponlap:
špǫnlap (Q101p Valkenburg)
|
Lapje of stukje doek dat wordt gebruikt om het spongat beter te doen sluiten. Volgens de respondent uit Q 101 was het doekje vettig om een goede afsluiting te krijgen. [N 35, 92 add.; monogr.]
II-2
|
25852 |
sponnen |
schroef met sponlap in het spongat draaien:
šruf męt špǫnlap en ǝt špǫngāt dręjǝ (Q101p Valkenburg),
stoppen:
štǫpǝ (Q101p Valkenburg)
|
Vaten met behulp van een spon afsluiten. [N 35, 92]
II-2
|
19806 |
spons |
spons:
sjpons (Q101p Valkenburg),
spons (Q101p Valkenburg),
en zèmelèrelap
spòns (Q101p Valkenburg)
|
spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
23329 |
spook |
spook:
sjpook (Q101p Valkenburg)
|
spook [SGV (1914)]
III-3-3
|
34483 |
sporen van de haan |
hanensporen:
hānǝspø̜̄r (Q101p Valkenburg),
hānǝspōrǝ (Q101p Valkenburg),
hānǝspǭrǝ (Q101p Valkenburg),
hānǝšpōrǝ (Q101p Valkenburg),
hānǝšpǭrǝ (Q101p Valkenburg),
sporen:
špǭrǝ (Q101p Valkenburg)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
24493 |
sporkehout |
vuilboom:
(lat. frangula alnus; fr. bois de bourdaine). (Napoleon I gelastte de aanplant van deze boomsoort, welks hout vlg. de franse wetgeving diende tot bereiding van buskruit)
voelboum (Q101p Valkenburg)
|
vuilboom
III-4-3
|