24605 |
takkenbos |
fak:
(Gulpens), (fr. fagot)
fak (Q101p Valkenburg),
schans:
Kil.: schantze, mutsaerd. Teuth. heeft schrantz, samengebonden pak
schans (Q101p Valkenburg)
|
takkebos || takkenbos
III-4-3
|
19650 |
tamme kanarie |
kanarie:
knarie (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
17760 |
tand |
tand:
tand (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg)
|
tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
32908 |
tand van de gaffel |
gaffelschank:
gafǝlšaŋk (Q101p Valkenburg)
|
De lange tanden van de hooigaffel. [N 18, 30 add.]
I-3
|
33777 |
tand, tanden |
tanden:
tɛŋ (Q101p Valkenburg)
|
Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17]
I-9
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
teng (Q101p Valkenburg)
|
tanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
32914 |
tanden van de hooihark |
tanden:
tɛŋ (Q101p Valkenburg)
|
De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d]
I-3
|
32584 |
tanden van een riek |
schanken:
šɛ.ŋk (Q101p Valkenburg)
|
Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.]
I-1
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
tandpien (Q101p Valkenburg)
|
kiespijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
17622 |
tandvlees |
tandvlees:
tandvleisch (Q101p Valkenburg),
tandvleisj (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt men het tandvlees? [DC 30 (1958)] || tandvlees [bibbletjes, bibbertjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|