21818 |
traag praten |
zemelen:
zemele (Q101p Valkenburg)
|
traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22512 |
traktatie van jonggehuwden |
huilbier:
Wie geen huulbeer geeft wordt afgegraven of krijgt vaarmuziek.
huulbeer (Q101p Valkenburg)
|
Huldebier, drank door een bruidspaar aan de dorpsjonkheid geschonken voor de hulde van het schieten.
III-3-2
|
21384 |
trakteren |
ten beste geven:
te bèste gêve (Q101p Valkenburg),
trakteren (<lat.):
trakteere (Q101p Valkenburg)
|
trakteeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
19852 |
tralie |
tranjel:
traanjel (Q101p Valkenburg)
|
tralie
III-2-1
|
17731 |
tranende ogen |
leepogen:
leepauge (Q101p Valkenburg),
leepse ogen:
leepsche auge (Q101p Valkenburg),
leipsje auge (Q101p Valkenburg),
soepogen:
soepauge (Q101p Valkenburg),
tranende ogen:
traonende auge (Q101p Valkenburg),
zeike ogen:
zeeke auge (Q101p Valkenburg),
zijpogen:
siepauge (Q101p Valkenburg)
|
leepogig [SGV (1914)] || oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17928 |
trant |
gang:
gank (Q101p Valkenburg)
|
gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19378 |
trap |
trap:
ein sjmalen trap (m) (Q101p Valkenburg)
|
trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|
19710 |
trapleer |
trap:
trap (Q101p Valkenburg),
trapje:
trepke (Q101p Valkenburg)
|
trapleer [DC 39 (1965)]
III-2-1
|
19809 |
trapleuning |
leen:
lē̜n (Q101p Valkenburg)
|
Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.]
II-9
|
17958 |
trappelen |
trampelen:
trampele (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
trappelen:
trappele (Q101p Valkenburg)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|