18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruje (Q101p Valkenburg),
verdommen:
verdomme (Q101p Valkenburg)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
verdach (Q101p Valkenburg)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
30472 |
verdekken |
(pannen) goed leggen:
gōt lęqǝ (Q101p Valkenburg),
goed rijen:
gōt rijǝ (Q101p Valkenburg)
|
De pannen definitief leggen. Zwiers II merkt op pag. 512 over het 'verdekken' op: ø̄Het goed en gelijk leggen der dakpannen op een beschoten dak, hetgeen pas geschiedt, nadat eerst het geheele dak ten ruwste gedekt is, ten einde het gebouw zoo vlug mogelijk waterdicht te maken. Bij het verdekken moet elke pan door klinken goed worden nagezien, of ze zonder bersten is en, waar noodig, iets afgehakt worden, wat bij Hollandsche pannen bijna altijd het geval is, ten einde ze goed sluitend te kunnen leggen.ø̄ [N 32, 47b]
II-9
|
19377 |
verdieping |
statie:
schtasie (Q101p Valkenburg),
stock (d.):
schtok (Q101p Valkenburg)
|
verdieping || verdieping van een huis
III-2-1
|
24634 |
verdord |
dor:
dor (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
chagrijn:
sjagring (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
leed:
leid (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
verdriet:
verdreet (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
verdroot:
cf. WNT XIX, kol. 1501 s.v. "verdroot"(znw.) "verdrot - verdroot"(znw.) en kol. 1502 s.v. "verdroten"= verdrieten
verdròòt (Q101p Valkenburg)
|
leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
17936 |
verdwenen |
vort:
voet (Q101p Valkenburg),
weg:
weg (Q101p Valkenburg)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23855 |
vereniging die de processiepaaltjes plaatst |
processiecomit (<fr.):
prosjesse comité (Q101p Valkenburg)
|
De vereniging of groep die de dag voor de processie de paaltjes (met de processievaantjes) en de rustaltaren plaatst. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
30596 |
verf |
verf:
vęrǝf (Q101p Valkenburg),
vɛrǝf (Q101p Valkenburg)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
fommelen:
foemele (Q101p Valkenburg)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|