e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorbidden voorbeden: veurbae (Valkenburg) Voorbidden. [N 96B (1989)] III-3-3
voorbodem bovenkant: bǭvǝkānt (Valkenburg) De voorste bodem van een bierton waarin het aansteekgat zit. Zie ook het lemma ''aansteekgat''. [N 35, 92] II-2
voorbruidje groot bruidje: groat bruudsje (Valkenburg), leidengel: lei-ingel (Valkenburg) Het bruidje dat de stoet van eerste-communicantjes opent, d.w.z. vooropgaat [veuringel]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorgeborchte voorgeborchte: veurgeborchte (Valkenburg) Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorgeborchte van de biechtstoel penitentiehokje: penetentiehökske (Valkenburg) Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voorgevel buitenmuur: būtǝ[muur] (Valkenburg) De muur die de voorzijde van het bouwwerk vormt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 33a; monogr.] II-9
voorhoofd ster: vuer dien stir (Valkenburg), voorkop: veurkop (Valkenburg, ... ) voorhoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
voorknie knie: knēi̯ (Valkenburg) Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
voorloper voorloper: vø̄rlø̜jpǝr (Valkenburg) Zware, 45 tot 60 cm lange schaaf met of zonder keerbeitel en met een handvat, die wordt gebruikt om grote stukken hout ruw te bewerken. Zie ook afb. 35. In Herten (L 330) werd als voorloper een reischaaf gebruikt waarin geen keerbeitel was bevestigd. [N 53, 60; N G, 34a-b; monogr.] II-12
voornemen opzet: opzat (Valkenburg) wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)] III-1-4