18297 |
bontkraag |
bontkraag:
bontkraag (Q101p Valkenburg)
|
kraag van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18682 |
bontmantel |
bontjas:
bontjas (Q101p Valkenburg)
|
bontmantel [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22552 |
boog |
boog:
bǭx (Q101p Valkenburg),
flitsboog:
Fr. flêche.
flitsbaog (Q101p Valkenburg),
pijlenboog:
pi.ləboͅ.ch (Q101p Valkenburg),
pielebaog (Q101p Valkenburg)
|
boog [RND] || Gebogen holronde overdekking van een muuropening. Bogen worden vooral toegepast bij overspanningen die groter zijn dan 1 meter of bij zware belasting. Zie ook afb. 52. Met het woordtype 'segmentboog' wordt een boog in de vorm van een cirkelsegment aangeduid. De woordtypen 'strekboog', 'strek' en 'scheitrechte boog' worden gebruikt voor een boog met een horizontale welflijn. In L 290 en L 291 werd een halfronde boog zonder ramen vaak als ontluchting in de gevels van schuren of stallen aangebracht. Men noemde dit: 'een halve maan' ('ǝn halǝf mǭn'). In Q 121 werd in het midden van de boog dikwijls een ornament of kijlvormige gevelsteen geplaatst. Zie ook het lemma 'Sluitsteen'. [N 32, 16a; N 32, 17a; N 4A, 40a; monogr.] || Pijlboog.
II-9, III-3-2
|
22464 |
boogschuttersgilde |
schutterij:
Van schutten, beschutten, niet verwant met schieten.
schutterie (Q101p Valkenburg)
|
[Schutterij].
III-3-2
|
24472 |
boom (alg.) |
boom:
baum (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
boum (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
boͅu̯m (Q101p Valkenburg),
buim (mv.):
buim (Q101p Valkenburg)
|
boom [DC 35 (1963)], [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-3
|
33511 |
boomgaard |
bongerd:
boŋərt (Q101p Valkenburg),
fruitwei:
frøͅi̯t[wei} (Q101p Valkenburg),
wei:
wei}* (Q101p Valkenburg)
|
I-7
|
24845 |
boomkruin |
douw:
dou (Q101p Valkenburg),
kroon:
krōān (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
kruin:
kruun (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
boomkroon || De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24127 |
boomkruiper |
boomlopertje:
boumluiperke (Q101p Valkenburg)
|
boomkruiper
III-4-1
|
24128 |
boomleeuwerik |
boomleeuwerik:
baumlêêwerik (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
boomleeuwerik || leeuwerik: boomleeuwerik (15 alleen in droog terrein (bijv. hei niet veel op trek; zang is heel helder, klokjesachtig [lululululu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24829 |
boommerg |
kaas:
Meyer: keest = merg, pit
kièès (Q101p Valkenburg)
|
boommerg, vlierpit
III-4-3
|