18207 |
dameskous? |
hoos:
An, höbste e paar nuuj haoze? (Q101p Valkenburg),
Anneke hubs du een paar nue hoasen (Q101p Valkenburg)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
stevelet:
schteevelet (Q101p Valkenburg)
|
vrouwenlaars
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
jas:
jas (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
mantel:
mantel (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
mentel(s) (Q101p Valkenburg)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
hakschoen:
hakschön (Q101p Valkenburg)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22645 |
dammen |
dammen:
Karte 92.
dammen (Q101p Valkenburg)
|
Dame spielen.
III-3-2
|
24984 |
damp, stoom |
damp:
damp (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
gadem:
de g neemt de plaats v.d. w in, zoals in goonsdeg, gèèë, woensdag, wieden.
gaam (Q101p Valkenburg),
gazem:
dit hoort men ook.
gazem (Q101p Valkenburg),
stoom:
sjtoum (Q101p Valkenburg)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)] || stoom [SGV (1914)] || wasem, damp
III-4-4
|
19633 |
dampen |
dampen:
dampe (Q101p Valkenburg),
Note v.d. invuller: damp-mesjien = stoommachine dampetig waer = nevelig weer
dampe (Q101p Valkenburg),
paven:
paavə (Q101p Valkenburg)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || Wat zegt u in uw dialect tegen \"dampen\"? (dampen, dompen, doempen) [N 104 (2000)]
III-2-1, III-2-3
|
28402 |
dar |
dreen:
drę̄n (Q101p Valkenburg),
hommel:
hommel (Q101p Valkenburg)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
derm (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
derrem (Q101p Valkenburg)
|
darm [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
33824 |
dartel |
speels:
špēls (Q101p Valkenburg)
|
Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g]
I-9
|