18250 |
das, sjaal |
halsplag:
hawsplak (Q101p Valkenburg),
sjaal:
sjaal (Q101p Valkenburg),
sjerp:
scherp (Q101p Valkenburg)
|
das (doek) [SGV (1914)] || das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18592 |
dasspeld |
kravatspang (<fr.):
kervatschpang (Q101p Valkenburg)
|
dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25117 |
dauw |
damp:
damp (Q101p Valkenburg),
mist:
mès (Q101p Valkenburg)
|
dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
32891 |
daverwaat |
daverwaat:
dāvǝrwāt (Q101p Valkenburg)
|
Blad van de zeis dat zijn spanning heeft verloren en "klappert" bij het maaien. Dit kan gebeuren wanneer het blad door veelvuldig gebruik en wetten te dun is geworden en de zeis versleten raakt. Maar een zeis kan ook "daverwatig" worden als er ondeskundig is gehaard, onregelmatig of te ver van de eigenlijke snede af, naast het haarpad, of wanneer er te lang op één en dezelfde plaats is geslagen. Men vindt in dit lemma substantieven (zoals daverwaat (subst. èn adj.), daverblad, klapzeis), adjectieven (zoals daverwatig, klapperwatig, versleten) en uitdrukkingen (zoals er zit de koekoek in of de zeis fronselt) bijeen. [N 18, 89; monogr.]
I-3
|
23992 |
de absolutie geven |
absolutie (<fr.) geven:
de abseluusje gaeve (Q101p Valkenburg)
|
De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23256 |
de avond luiden |
het avondklokje luiden:
aovendklökske (Q101p Valkenburg)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
bijwonen van de christenleer:
t beewone v. de kristelièr (Q101p Valkenburg)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
plenken van de christenleer:
t plenke van de kristelièr (Q101p Valkenburg)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24052 |
de communie brengen aan een zieke |
de communie (<lat.) brengen:
eemes de cemmune bringe (Q101p Valkenburg)
|
De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20445 |
de dode naar de kerk brengen |
de kist dragen:
(de) kies drage (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg)
|
het lijk naar de kerk brengen [bijv. door buurtbewoners] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)]
III-2-2
|