e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kliekje kletje: Syst. WBD  kletje (Velden) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klikspaan klapspaan: klapspoan (Velden) klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klimop klimop: Veldens dialekt  klumop (Velden) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] III-4-3
klit klitser: kletser (Velden) klis (plant) [SGV (1914)] III-4-3
kloeken kloeken: klukǝ (Velden) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokhuis kroos: kroes (Velden) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3
klomp klomp: kloomp (Velden), kloompe (Velden) Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] III-1-3
klompschoen schoenklomp: schoonkloompe (Velden) Hoe noemt men deze voetbekleedsels, indien het bovengedeelte op de voet niet van hout, maar van leer is gemaakt ? [DC 15 (1947)] III-1-3
klonteren klonteren: klontere(n) (Velden) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
klopper, garde klopper: klopper (Velden) Keukeninstrument voor b.v. het kloppen van room of eieren bestaande uit een aantal lusvormige draden die in een handgreep samenkomen (klopper, garde) [N 79 (1979)] III-2-1