| 34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
vaars:
vars (L268p Velden),
vǫrš (L268p Velden)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
| 34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
tweede maal:
twīdǝ mǭl (L268p Velden),
tweede vaars:
twīdǝ vē̜rs (L268p Velden)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
| 34126 |
koe met gebogen, opgezette rug |
hoge rug:
hūgǝ røk (L268p Velden),
karperrug:
karpǝrøx (L268p Velden)
|
[N 3A, 145c]
I-11
|
| 34124 |
koe met hellend kruis |
hangkont:
haŋkont (L268p Velden),
haŋkōnt (L268p Velden)
|
[N 3A, 145a; monogr.]
I-11
|
| 34122 |
koe met korte poten |
diepe koe:
dēpǝ ku (L268p Velden)
|
[N 3A, 142b]
I-11
|
| 34121 |
koe met lange poten |
hoogpoter:
hūǝgpūǝtǝr (L268p Velden),
ondiepe koe:
ondēpǝ ku (L268p Velden)
|
[N 3A, 142a]
I-11
|
| 34045 |
koe met rode vlek op de poot |
vlekpoot:
vlɛkpūǝt (L268p Velden)
|
[N 3A, 138]
I-11
|
| 34125 |
koe met slappe, doorgezakte rug |
slappe rug:
slapǝ røx (L268p Velden),
zaalrug:
zālrøx (L268p Velden)
|
[N 3A, 145b]
I-11
|
| 34123 |
koe met ver uitspringende hielen |
hakkige koe:
hakegǝ ku (L268p Velden)
|
[N 3A, 144b]
I-11
|
| 34044 |
koe met witte vlek of streep op het voorhoofd |
bles:
blɛs (L268p Velden),
koe met een kol:
ku mɛt nǝ kǫl (L268p Velden)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 135a; N 3A, 136a]
I-11
|