21478 |
liniaal |
liniaal:
lienjaal (L268p Velden)
|
liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|
34091 |
linkerachterkwartier |
linkerachterkwartier:
leŋkǝraxtǝrkǝtēr (L268p Velden)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
33765 |
linkerkant van het paard |
bij de hand:
bęi̯ dǝ haŋk (L268p Velden)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
34090 |
linkervoorkwartier |
linkervoorkwartier:
leŋkǝrvø̄rkǝtēr (L268p Velden)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17867 |
links, linkshandig |
links:
liŋs (L268p Velden)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
17869 |
linkshandig persoon |
krange, een -:
krange (L268p Velden)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
līnǝ (L268p Velden)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
17617 |
lip |
lip:
lup (L268p Velden),
løp (L268p Velden)
|
lip [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24528 |
lisdodde |
lis:
-
lis (L268p Velden)
|
lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
18051 |
litteken |
litteken:
litteike (L268p Velden),
litteiken (L268p Velden)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|