e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mondvol mondvol: moondvo͂l (Velden) de hoeveelheid vloeistof of voedsel die men in één keer in de mond kan nemen [mondvol, moffel] [N 91 (1982)] III-4-4
monnik monnik: munnik (Velden) monnik [SGV (1914)] III-3-3
mooi pratend het paard op de nek kloppen jinkelen: jeŋkǝlǝ (Velden  [(jengelen om gestreeld te worden)]  ) [N 8, 103e] I-9
mooi, helder weer mooi weer: moei we͂r (Velden) mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)] III-4-4
moot vis stuk vis: stuk vis (Velden) moot; Hoe noemt U: Een snede vis (moot, mook) [N 80 (1980)] III-2-3
morgengebed morgengebed: morgegebed (Velden) morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
mossel mossel: mossel (Velden) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterdpot naamse pot: naamse pot (Velden) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
mot mot: mòt (Velden) mot [SGV (1914)] III-4-2
motor moter: motər (Velden), motoor: mətōr (Velden) motor [RND] III-3-1