20529 |
rauw |
groen:
greun (L268p Velden)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
rulsen:
rölse (L268p Velden)
|
stoeien [SGV (1914)]
III-3-2
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stuiken:
stoeken (L268p Velden)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21356 |
rechtbank |
gerecht:
gerēēch (L268p Velden)
|
rechtbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
34093 |
rechterachterkwartier |
rechterachterkwartier:
rɛxtǝr axtǝrkǝtēr (L268p Velden)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
33764 |
rechterkant van het paard |
rechterhand:
ręxtǝrhaŋk (L268p Velden),
van de hand:
vān dǝ haŋk (L268p Velden)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
34092 |
rechtervoorkwartier |
rechtervoorkwartier:
rɛxtǝrvø̄rkǝtēr (L268p Velden)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
24975 |
rechtop |
rechtop staand:
rechop staond (L268p Velden)
|
rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22883 |
rechtsvoor |
rechtsback:
regtsbek (L268p Velden)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|