e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rotstraal rotstraal: rǫtstrǭl (Velden) Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.] I-9
rotten rotten: Veldens dialekt  rotten (Velden) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] III-2-3
rotten, van fruit rotten: Veldens dialekt  rotten (Velden) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] I-7
royaal royaal (<fr.): rejaal (Velden), riaal (Velden), rīējaaəl (Velden), royaal (Velden, ... ), korte i  riaal (Velden) gul [SGV (1914)] || ribbel (= gul, gezegd van een mens Kent u dit woord in de betekenis die er achter staat? [DC 26 (1954)] || royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozijn rozijn: Veldens dialekt  rozien (Velden) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rug rug: ruk (Velden) rug [SGV (1914)] III-1-1
rug van het blad van de zeis rug: røk (Velden), røx (Velden) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
rug van het lemmer botte kant: botte kant (Velden), rug: rug (Velden) De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)] III-2-1
rug, aangeaard stuk braak: brǭk (Velden), wal: wal (Velden) De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.] I-5
ruggengraat rugstrang: rukstrank (Velden) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1