17641 |
ruggenwervel |
wervel:
wervel (L268p Velden)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
33750 |
ruin |
ruin:
ryn (L268p Velden)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
roeten as (L268p Velden)
|
Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
25148 |
rukwind |
rukwind:
rukwind (L268p Velden),
stoomwind:
stoomwink (L268p Velden),
windstoot:
windsto͂et (L268p Velden)
|
hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] || rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34024 |
rund |
rind:
reŋk (L268p Velden)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
horzel:
horzels (L268p Velden, ...
L268p Velden),
hōarstel (L268p Velden)
|
horzel [SGV (1914)] || runderhorzel (larven in de huid van runderen) [DC 18 (1950)] || schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
24349 |
runderhorzellarve |
made:
maai (L268p Velden)
|
larve van de runderhorzel [DC 45 (1970)]
III-4-2
|
20691 |
runderlapjes |
rinderlapjes:
Syst. WBD
ringerlepkes (L268p Velden),
rundslapjes:
Syst. WBD
runslepkes (L268p Velden)
|
Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34022 |
rundvee |
koevee:
kuvī (L268p Velden),
rindvee:
rentvī (L268p Velden),
vee:
vī (L268p Velden),
vīǝ (L268p Velden)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
20666 |
rundvleessoep |
rindsvleessoep:
Syst. WBD
ringsvleissoep (L268p Velden),
rundssoep:
Syst. WBD
runssoep (L268p Velden)
|
Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|