e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
seksen seksen: sɛksǝ (Velden) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij selderie: Veldens dialekt  selderie (Velden) Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7
sering kruidnagel: -  kroednagel (Velden, ... ), kruidnageltje: kroednaegelke (Velden, ... ) [DC 17 (1949)] [SGV (1914)]sering [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] I-7, III-4-3
servies servies: servies (Velden) Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)] III-2-1
sierkleedje, antimakassar kleedje: kletje (Velden) Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)] III-2-1
sigarenpijpje sigarenpijpje: sigaarepiepke (Velden) sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)] III-2-3
sik sik: sek (Velden) Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] I-12
sikkel (het/de) kromme: krom (Velden), krōm (Velden), sikkel: sekǝl (Velden) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
sinaasappel appelesien: appelesien (Velden), appelezien (Velden) sinaasappel [DC 48 (1973)] III-2-3
singel buiksingel: būkseŋǝl (Velden) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10