26672 |
spoorwiel van de rosmolen |
kroonrad:
kruǝnrāt (L268p Velden)
|
Het kamrad aan de grote staande as van de rosmolen. Het spoorwiel drijft het rondsel aan dat op het staakijzer van de stenen is gemonteerd. [N D, 26]
II-3
|
34483 |
sporen van de haan |
hanensporen:
hānǝspǭrǝ (L268p Velden)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
19707 |
sport van een stoel |
sproot:
sproͅu̯t (L268p Velden)
|
ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)]
III-2-1
|
19359 |
spotten |
spotten:
spotte (L268p Velden)
|
spotten [SGV (1914)]
III-1-4
|
24248 |
spotvogel |
spotter:
spotter (L268p Velden, ...
L268p Velden)
|
spotvogel || spotvogel (13,5 licht gekleurd, oranje binnensnavel; vaak in boomgaarden en grote tuinen, niet in bossen; nestje lijkt op dat van een vink [003]; roep hard [tetteruuïe]; drukke zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24249 |
spreeuw |
spraan:
spraon (L268p Velden, ...
L268p Velden,
L268p Velden),
spraone (L268p Velden),
sprāōn (L268p Velden),
sproan (L268p Velden)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
kallen:
kallen (L268p Velden),
praten:
praote (L268p Velden),
proate (L268p Velden),
proaten (L268p Velden),
proatə (L268p Velden),
spreken:
spreeke (L268p Velden),
sprèke (L268p Velden)
|
praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24994 |
sprenkelen |
sprinkelen:
sprinkele(n) (L268p Velden)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sprunkhaan (L268p Velden, ...
L268p Velden)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sprōētels (L268p Velden),
sproeten:
sproeten (L268p Velden)
|
sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|