e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijf van vingers en handen scheef: scheif hang (Velden) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stille regen regen met sneeuw: re͂ggen met snie (Velden) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4
stilstaan ju(j): jȳi̯ (Velden) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stobbe stronk: strōŋk (Velden) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: stōl (Velden) stoel [SGV (1914)] III-2-1
stoep stoep: stoep (Velden, ... ) stoep [SGV (1914)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stof stof: stof (Velden) stof [DC 23 (1953)] III-2-1
stof afnemen stoffen: stoofe (Velden) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] III-2-1
stofblik blik: bleek (Velden), blēk (Velden) blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] || stofblik [DC 15 (1947)] III-2-1
stokvis stokvis: stokvis (Velden) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3