24995 |
stollen |
stollen:
stolle (L268p Velden)
|
stollen [SGV (1914)]
III-4-4
|
19559 |
stolp |
kaasstolp:
kiësstulp (L268p Velden)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34075 |
stomphoorns |
brokkelhoorns:
brǫkǝlhø̜̄rǝs (L268p Velden),
stophoorns:
stuphø̜̄rǝs (L268p Velden)
|
Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c]
I-11
|
18843 |
stomverbaasd |
verstomd:
verstòmd (L268p Velden)
|
verstomd [SGV (1914)]
III-1-4
|
20641 |
stoofvlees, zuurvlees |
zuurvlees:
Syst. WBD
zoorvleis (L268p Velden)
|
Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33357 |
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel |
stookhuis:
stǭkhūs (L268p Velden)
|
De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.]
I-6
|
34577 |
stootring |
as:
as (L268p Velden),
hulteren as:
høltǝrǝ as (L268p Velden),
karas:
kāǝras (L268p Velden)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
19397 |
stop |
stop:
stop (L268p Velden)
|
Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32330 |
stop, tapkraan |
kraan:
krān (L268p Velden)
|
De, volgens respondenten uit Horst (L 246), Broekhuizenvorst (L 0247), Venlo (L 271) en Beesel (L 300), van kurk vervaardigde stop, die ter afsluiting in het tapgat wordt geslagen. Wanneer het houten vat wordt aangeslagen, wordt de stop vervangen door een houten tapkraan. [A 36, 3d; monogr.]
II-12
|
19376 |
stop, zekering |
stop:
stop (L268p Velden)
|
Voorwerp dat elektrische stroom onderbreekt zodra die te sterk wordt (stop, plon) [N 79 (1979)]
III-2-1
|