34131 |
ver uitspringende hielen |
hakkige stand:
hakegǝ stant (L268p Velden)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruuje (L268p Velden)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdachtig:
verdechtig (L268p Velden)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
22884 |
verdediger |
back (eng.):
bek (L268p Velden)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
19377 |
verdieping |
verdieping:
verdeeping (L268p Velden)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24634 |
verdord |
verdord:
Veldens dialekt
verdord (L268p Velden)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
lēīd (L268p Velden),
pijn:
pien (L268p Velden),
verdriet:
verdreet (L268p Velden)
|
leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
34155 |
verdrogen |
verzijen:
verzejǝ (L268p Velden),
vǝrzɛi̯jǝ (L268p Velden)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (L268p Velden)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
19597 |
vergiet |
doorslag:
doorslaag (L268p Velden)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|