e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

Gevonden: 3691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bont en blauw slaan blond en blauw slaan: bloŋk ɛn blauw gəslāgə (Velden), bloŋk ɛn blòuw gəslāgə (Velden), bont en blauw slaan: boŋk ɛn blauw gəslāgə (Velden), boŋk ɛn blòuw gəslāgə (Velden) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte koe met rode kop roodkop: rūtkǫp (Velden) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Velden) [N 3A, 128] I-11
bonte kraai bonte kraai: (bonkte) krej (Velden), bongte krej (Velden), boonhte krej (Velden), grijze kraai: gries krej (Velden), raaf: raaf (Velden) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai, bonte — || kraai, zwarte en bonte ~ (47 als roek [076] zonder kale plek; veren niet zo slordig en met groenige glans; broedt eenzaam in bos; roep [korrr] [N 09 (1961)] III-4-1
bonte specht, specht specht: spech (Velden), alleen in kandidaatsscriptie  s(j)pèch (Velden) specht (alg.) || specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
boog pijlenboog: piləmbu:ch (Velden) boog [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: boum (Velden), bōūm (Velden), boͅu̯m (Velden), buim (mv.): buim (Velden), buim mv (Velden) boom [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard bongerd: boŋərt (Velden) I-7
boomkruin kruin: Veldens dialekt  kroen (Velden) De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)] III-4-3
boomleeuwerik boomliewerk: baomliewerk (Velden), liewerk: liewerk (Velden) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] III-4-1