e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) vangen: vaŋǝ (Velden) [N 8, 75 en 79] I-9
zich haasten zich haasten: os haste (Velden) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich inbeelden zich inbeelden: zich inbeele (Velden) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich moeilijk laten melken taai melken: tɛj mɛlkǝ (Velden), zich taai melken: (de koe) mɛlkt zex tɛj (Velden), zich zwaar melken: (de koe) mɛlkt zex zwǭr (Velden) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich over de rug wentelen (zich) wentelen: weŋkǝlǝ (Velden) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zicht zicht: zex (Velden), zēx (Velden) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek krank (du.): krank (Velden) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekelijk krankelijk: krenkelik (Velden) Ziekelijk - Kent men hMet woord ongans in de betekenis ziekelijk, sukkelend? Zo ja, uitspraak. [DC 32 (1960)] III-1-2
ziekte krankheid: krankheit (Velden) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zeel (Velden) ziel [SGV (1914)] III-3-3