e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

Gevonden: 3691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dennenappel traal: trōāl (Velden), Veldens dialekt  tröl (Velden) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || dennenappel [SGV (1914)] III-4-3
dennennaalden dennennaalden: dennenald (Velden), dennenspelden: de -d van speld volgens WNT oiv naald; beide woorden, naald en speld, verschijnen veelvuldig zonder -d in Lb.  dennespelt (Velden) dennennaald [SGV (1914)] III-4-3
dennenwortel wortel: Veldens dialekt  wortel (Velden) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
derde grasoogst herfstgras: hɛrfsgrās (Velden) Het gras dat in de derde beurt wordt afgegraasd; vaak vindt men dezelfde naam als de derde hooioogst, die immers ook vaak wordt afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 129c] I-3
desemen gist in het deeg doen: gis in het deig doon (Velden) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugniet deugniet: dougneet (Velden), deugniks: dougniks (Velden) deugniet [SGV (1914)] III-1-4
deur deur: dør (Velden), dø̄r (Velden) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurknop, deurklink deurknop: afhankelijk van de vorm  deurknop (Velden), klink: afhankelijk van de vorm  klink (Velden) Knop of handgreep waarmee men een deur opent of sluit (klink, kruk, knop) [N 79 (1979)] III-2-1
deurkruk, deurklink deurknop: dø̄rknǫp (Velden), klink: kleŋk (Velden) Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.] II-9
diarree aan de dunne: ān dǝn dønǝ (Velden), aan de/het schijt: ān dǝ sxīǝt (Velden) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] I-11